donderdag 17 februari 2011

Het kwintet van Y. Né

1.jpg
Foto: Gerard Zonneveld
‘De laatste wereld' van Christoph Ransmayr heeft mij intens in zijn ban gehouden. Gekocht op aanraden van een oude hartstochtelijke boekverkoper, vlakbij mijn toenmalige atelier. De atmosfeer, reeksen van gedaanteverwisselingen, rijkdom aan beelden. De vermenging van persoonlijke fantasie, antieke sagen en realiteit raakte me direct. Het boek is een zoektocht naar de Romeinse auteur Ovidius en zijn manuscript Metamorfosen. Het raakte me op de wijze van poëzie, sprak via mijn zintuiglijke wezen. In ‘De laatste wereld' moet de volle, gelaagde fantasie het uiteindelijk afleggen tegen de verstandelijke, enkelvoudige wereld van de Romeinen en die van onze eigen tijd. Ovidius werd verbannen, zijn manuscript verbrand. Er is melancholie vanwege de onttovering van de wereld. Toch geeft ‘De laatste wereld' de tover juist terug aan de wereld! En dit is de kracht van poëzie. Ook leidde het ertoe dat ik 10 schilderijen maakte, gebaseerd op het boek.

Op de middelbare school leerde ik Kafka kennen. De liefde is gebleven. ‘Het slot' herlas ik meermaals. Over de raadselachtige zoektocht van K. naar een hoogste autoriteit. K. als prototype van ‘de vreemdeling', de niet-geïntegreerde mens. De mens ís vreemdeling in het leven. Het beroep van landmeter heb ik nooit meer los kunnen zien van K. en zijn queeste. Ik bewonder Kafka's heldere stijl.

‘Het leven een gebruiksaanwijzing' van George Perec is de prachtige uitkomst van een schrijver die een ‘systeem' gebruikt om bij de kern van zijn schrijversschap te komen. Het boek bevat evenveel hoofdstukken als het huis in dit boek kamers heeft. Perec gaat met de paardesprong uit het schaakspel van kamer naar kamer. In één kamer speelt een ontroerend liefdesverhaal, in een andere beschrijft hij alleen tot in detail het schilderijtje dat er hangt. Genres en stijlen wisselen elkaar af. Het boek valt binnen het raamwerk van een verhaal over een maker van legpuzzels die ze ook weer vernietigt. De wereld van Perec is een gebroken wereld - ook in autobiografische zin, zijn beide ouders stierven in Auschwitz - die hij via zijn romans weer aaneen ‘lijmt'. Perecs aandacht voor diversiteit, veelvuldigheid en details, samengebracht met lijstjes en methodes brengt onverwachte betekenissen aan het licht. Een weg vinden, mijn weg, wegen van mensen, een orde in veelvuldigheid, mijn orde, orde van mensen, hoe, waarom, het fascineert me mateloos.
 
Ik kwam maar niet vooruit in ‘De dood van Vergilius' van Hermann Broch. Omdat ik elke regel schitterend vond! En het is schitterend vertaald door Anneke Brassinga. Elk fragment wilde ik direct herlezen. Met verhaal, betekenis, symboliek, stijl en de stroom van zijn zinnen maakt Broch een weids innerlijk landschap zichtbaar. Hoofdpersoon Vergilius ligt op zijn doodsbed en trekt door zijn herinneringen, al dan niet ijlend van de koorts. Een ‘totale wereld' in woorden komt hier naar voren, een ‘totaal leven' in en voor het woord. De taalvirtuoos Vergilius maakt zich langzaam daarvan los. Met woorden als alchemistische stoffen in reactieve mengsels. Groots!

Betoverend is de poëzie van Lucebert (verzamelde gedichten!), speels, raadselachtig, muzikaal: ‘luister ik jaag niet naar de letter maar ik luister'. Een luisterende dichter met ogen als een ‘rivier van fotografie'. De dichter-tekenaar-schilder is sterk zintuiglijk ingesteld. Zijn gedichten zijn mystiek, alchemistisch én blijven licht, speels. Dat is het mooiste: zijn spel is heel aards en komt altijd van de grond los.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten