woensdag 26 februari 2014

Het Kwintet van Anne Eekhout

Foto: Lona Aalders
Ik begin met het – naar mijn mening – belangwekkendste boek van de 20e eeuw: 1984 van George Orwell. Er is geen boek dat zo dreigend is, zo urgent, zo meesterlijk spannend en zo bedroevend. Orwell was in 1948 een toekomstdenker en heeft vast niet vermoed hoezeer zijn voorspelling aan onze huidige realiteit raakt. Ik geloof dat hij er een waarschuwing in bedoelde te leggen, maar ik vrees dat we dit niet hebben gezien. Of de voordelen van de technologie lijken vooralsnog op te wegen tegen de nadelen. Een pracht van een roman, die mijn standaard voor dystopische literatuur is geworden.

En Dan Is Er Koffie van Hannes Meinkema, is het tweede boek dat in dit rijtje thuishoort. Ik geloof dat het vrij onbekend is, maar ten onrechte. Vooral voor jongeren is het een fantastisch en herkenbaar boek. Het is het boek van mijn pubertijd en ik heb dit boek het meest herlezen van alle boeken die ik ooit las. Ik kon erin leven, in dat boek. Tijdens het spijbelen en het moederziel alleen en ongelukkig zijn, las ik het, voor de duizendste maal en volgden mijn ogen de letters in het boek, terwijl mijn geest het verhaal allang kende; elke zin, ieder woord. Het verhaalt over een week uit het leven van een flink aantal personen die allemaal met elkaar verwant zijn, op een bepaalde manier. In relatief kort bestek worden de personages treffend ingekleurd, ingebed in scènes die ook de tijdsgeest van de jaren zeventig uitdragen. Het is geschreven in de derde persoon maar in 'close third person' zoals ze dat in het Engels noemen; een zeer dicht op de huid zittende verteller. In feite is het het personage dat denkt, en de verteller die de gedachten direct doorgeeft. De verschillende stemmen van de personages zijn zeer duidelijk van elkaar te onderscheiden, iets waarvan ik weet hoe moeilijk het is dat goed te doen. Mooie thema's als het afzetten tegen je ouders, moeilijke familiebanden en identiteit spelen een grote rol.

Een van de meest gruwelijk spannende boeken die ik ooit las – terwijl ik de film allang kende – is Rosemary's Baby van Ira Levin. Dit is mijn voorbeeld voor het schrijven van genre-overschrijdende literatuur. Het is horror, het is thriller, het is bovennatuurlijk, maar het is vooral een geweldig levensecht verhaal. Levin schrijft zo filmisch, dat ze bijna geen letter hebben veranderd voor het script van de film van Roman Polanski. Ook een enorme aanrader, trouwens. Levin schrijft helder en toegankelijk, maar hij is ook erg subtiel en zeer geloofwaardig in het schetsen van een wereld die je niet voor mogelijk houdt.

Mijn allereerste lievelingsboek, denk ik, is De Vergeten Tuin van Annegert Fuchshuber. Keer op keer heb ik het geleend van de bibliotheek. Het gaat over een meisje, Katja, dat bij de bakker wordt verdrongen door grote mensen. Nadat ze eindelijk brood heeft kunnen kopen, en dus heel wat tijd verloren heeft, loopt ze over straat, waar ze in een verder kale muur een deur vindt die ze nog nooit heeft gezien. Erachter ligt de Vergeten Tuin. Daarin liggen en staan alle spullen die mensen hebben vergeten, of zijn verloren. Daar moet Katja haar verloren tijd terugvinden. Het is een vreselijk mooi, surrealistisch geïllustreerd boek, een tikje mysterieus. Na heel veel jaren zoeken, heb ik het een jaar of vijf geleden eindelijk gevonden en nu kan ik niet wachten tot mijn kinderen oud genoeg zijn om het ze voor te lezen.

Post Mortem van Peter Terrin

Een heel teder, schitterend verhaal waar ik tijdens het lezen een paar keer verschrikkelijk om heb moeten huilen. Het noodlot slaat toe bij de vierjarige dochter van de hoofdpersoon. Toen ik dit las was mijn eigen dochter bijna vier en ik kon me niet losmaken van een bepaald collectief verdriet – een soort weltschmerz – dat mij de adem benam. Pas later hoorde ik dat het verhaal goeddeels autobiografisch is. Daarbij is het een extreem knap gecomponeerd recursief verhaal.

Dogma van De Arbeiderspers is nu verkrijgbaar

maandag 24 februari 2014

Het kwintet van Ted van Lieshout

Foto: Mark Sassen
Louis Couperus - Eline Vere

Ik las het pas nadat ik mijn leeslijst voor school achter de rug had en was overrompeld door de tragiek en romantiek van het verhaal. Ik vond Eline aan de ene kant een soort versie van mezelf, en aan de andere kant vond ik haar een stomme trut die lijdzaam zat te wezen. Ik las vervolgens alle Haagse romans van Couperus en ook alle Indische, maar toen vond ik het wel genoeg. Nou ja, er is niet één andere schrijver van wie ik zo véél bladzijden gelezen heb - ik geloof dat Couperus alleen maar dikke boeken schreef.

Geertrui Bosboom-Toussaint - Majoor Frans
Het tegenovergestelde van Eline Vere, vond ik in de tijd dat ik het boek las - dat was in de periode dat ik voor mijn leeslijst moest lezen. Ik herinner me nog goed dat deze vrouw de achterzoom van haar jurk naar voren trok zodat ze rond kon lopen in een soort kozakkenbroek. Ik las daarna ook Anna Karenina en Madame Bovary, dat soort boeken.

Steven Membrecht - 27 verhalen uit de homosuele sfeer
Ik weet er niets meer van, maar het was het eerste boek dat ik las waarin het ging over homo's. Ik had het gevonden in de bieb en tussen enkele andere boeken voor de neus van de bibliothecaresse gelegd in de hoop dat het boek haar niet zou opvallen. Het ging onder in mijn tas mee naar huis en daar heb ik het verstopt en stiekem gelezen. Het boek was me heel erg dierbaar, maar ik heb geen idee meer waar het over ging.


Gerrit Achterberg - Voorbij de laatste stad
Een bloemlezing uit zijn werk door Paul Rodenko liet mij kennismaken met een dichter die ik vooral bewonderde doordat er niet één gedicht in stond dat ik begreep. Tegelijkertijd weerhield Achterberg me er ook wel van om toegankelijker werk op te zoeken. Ik heb Lodeizen en Hanlo pas veel later gelezen, en achteraf vind ik dat jammer. Maar toen ik eenmaal voor Achterberg had gekozen bleef ik ook wel trouw, al begrijp ik nu niet meer zo goed waarom.

Annie M.G. Schmidt - Het schaap Veronica
De relativering in de rijmende verhalen over het schaap dat bij de dames Groen woont heeft me altijd bekoord. In mijn eigen werk wil ik ook graag dat het verdriet wordt gerelativeerd, maar de lol eveneens. Wel vind ik, naarmate ik het werk van Annie vaker lees, dat de zwakke stukken zwakker zijn dan ik de laatste keer dacht; daar staat tegenover dat haar sterke werk ontzettend krachtig is, maar dan door een betovering waar ik niet goed de vinger op kan leggen.

Driedelig Paard van Uitgeverij Leopold is nu verkrijgbaar.

Het kwintet van Katja Schoondergang


Foto: Allard de Witte

Ik was zeventien en met mijn fiets in het park onderuit gegaan. Het vroor, de grond was hard, ik bleef bewusteloos liggen. Voorbijgangers vonden me en brachten me naar het ziekenhuis. Toen ik bijkwam hing mijn moeder boven mijn bed.
            ‘Wie ben ik?’ vroeg ze.
            Daar weigerde ik antwoord op te geven.
            ‘Wat hebben we gister gegeten?’ was haar tweede vraag.
            ‘Niemand weet meer wat hij gisteren gegeten heeft,’ zei de dokter met een glimlach en hij stuurde me in een ambulance naar huis waar ik zes weken lang in het donker op bed moest liggen.
            Daar lag ik dan. Zwevend in het niets.
            Na een week besloot mijn moeder dat ik een rustig boek aan kon. Ze koos Sons and Lovers van D.H. Lawrence en las me er elke dag uit voor. Met een voorzichtig uurtje nam ik al gauw geen genoegen meer. ‘Nog een hoofdstuk! Nog één!’ Mijn moeder moest vaak stoppen omdat de opwinding te veel voor me werd. Ik begreep helemaal niks van die Paul. Wie kiest er nu voor een bestaan als kantoorklerk als hij ook kunstschilder kan worden? En waarom liet hij zich zo koeioneren door zijn moeder? Miriam of Clara, aan hem was de keuze, niet aan haar! Toen mijn moeder Sons and Lovers dichtklapte, waren mijn hersens alweer zo hersteld dat ze Lord of the Flies van William Golding aankonden.

Oorlog en Vrede van Leo Tolstoj. Dit was het boek dat mijn broer mij aanraadde mee te nemen naar de marmerwerkplaats in Pietrasanta waar ik als student beeldhouwen stage ging lopen. Het was dik en had kleine lettertjes, daar zou ik het wel een paar maanden mee uithouden. Overdag hakte ik in het marmer tussen de Italiaanse werklui die in opdracht de Pietà namaakten en grafstenen vervaardigden waar ze trots op waren. ‘Mooi hè?’ zeiden ze over een grafsteen met een bus erop. ‘Is het voor een buschauffeur?’ ‘Nee, het is voor een meisje dat door een bus is overreden.’
            Na een dag zweten in de Italiaanse zon snelde ik naar mijn huis toe, dat was een hok dat bovenop het dak van een huis in Via Garibaldi stond, en vertrok naar het Rusland van Tolstoj.  Prachtig vond ik het. Vergeleken met wat Pierre en Natasja allemaal doormaakten was het werken in de marmerwerkplaats een eitje. Ik wilde dat het hen goed ging en dat ze elkaar zouden vinden. Ik zou er, althans niet Italië, nooit achter komen. Mijn broer had mij een boek meegegeven waarvan het einde ontbrak. Wel dertig pagina's werden me door de neus geboord, zoveel werd me na een paar telefoontjes duidelijk. En niemand in Nederland die het einde voor me kon ophoesten. Nu gaf ik ze ook niet veel tijd om erover na te denken want internationaal bellen was in de jaren tachtig duur.

In Cold Blood van Truman Capote, nog zo‘n boek dat een krater heeft geslagen. Ik heb het vele malen herlezen. Minutieus legt Capote het gebeuren bloot. Vooral de treurnis van Perry Smith, een van de moordenaars, staat me bij.

Graham Swift, met Waterland. Nog zo'n boek dat onuitwisbare indruk heeft gemaakt. Al zijn boeken trouwens, Swift is een van mijn lievelingsschrijvers. Het heden is op het verleden gebouwd, niemand vertelt het zo mooi als hij.

 En tot slot Pierenland van Nelleke Zandwijk. De personages dwalen nog steeds door mijn hoofd, een schrijfster om jaloers op te zijn.

Bewezen Diensten van Katja Schoondergang van Uitgeverij Q is nu verkijgbaar.

Het kwintet van Herman de Jonghe

Mijn leven in vijf boeken

Als ik terugdenk aan mijn schoolgaande jeugd, dan kan ik niet voorbij KARL MAY. De avonturen van Old Shatterhand en Winnetou lieten me ademloos achter. Het ene boek was nog niet uit, of ik rende al naar de bibliotheek om het vervolg te zoeken, tegelijk hongerig naar meer en bang voor het moment dat ik de hele reeks zou gelezen hebben. Tranen met tuiten heb ik gehuild bij de dood van Winnetou. Karl May heeft me leren genieten van het lezen.

Als twintiger las ik ‘De Brug over de Drina’ van IVO ANDRIC. Een beginnend leraar heeft meer dan zijn handen vol, maar ik beken dat ik dit boek niet kon wegleggen, wat de kwaliteit van mijn lessen zeker niet ten goede is gekomen. Het hoofdpersonage is een brug, en Andric volgt het leven van en rond de brug, vanaf het moment van haar conceptie. Hij beschrijft in een aantrekkelijke taal de woelige geschiedenis van de Balkan aan de hand van de belevenissen van kleine lieden, en altijd weer keert hij terug naar die brug. Toen veel later het Joegoslavië van Tito uiteenviel, heb ik dikwijls gedacht aan die brug en haar betekenis.

Misschien moet je eerst dertiger zijn en je nestpluimen kwijt voor je iemand als WILLEM ELSSCHOT gaat waarderen. Uiteraard hadden we in de middelbare school zijn ‘Kaas’ al gegeten; maar verplichte lectuur verteert niet gemakkelijk. Eerst toen ik de ‘Villa des Roses’ ontdekt had, besefte ik wat die man met zijn kleine oeuvre betekende voor onze literatuur. Ik voelde bijna fysiek de pijn van de personages die rond de tafel van het pension zaten. Zo weinig woorden, zo veel gevoelens. Zijn ‘Verzameld Werk’, één boek, staat op een ereplaats in mijn boekenkast. Het exemplaar is bijna stukgelezen, ik moet dringend uitkijken naar een nieuwe uitgave.

Als Italofiel heb ik heel wat gelezen over de geschiedenis van het schiereiland. ‘ Michelangelo’ van Herman Grimm  openbaarde me de samenhang van kunst en maatschappelijke evolutie. Maar ware ontroering beleefde ik bij het lezen van de ‘Mémoires d'Hadrien’ van MARGUERITE YOURCENAR. In haar bijzonder sierlijke taal dringt Yourcenar door tot in het hart van haar personage: een man uit een andere tijd, een andere cultuur, met andere normen en waarden. Een weliswaar fictief personage, maar helemaal geloofwaardig als de ‘goede keizer’ en de poëet die we uit de geschiedenis kennen. De tragische figuur van zijn voorganger Trajanus, die in tranen uitbarst bij het besef dat je na elke verovering op een nieuwe grens botst, zal ik nooit vergeten.

Ik moet me beperken tot vijf boeken: dan is hier HARRY MULISCH, verkozen boven zoveel andere prachtige schrijvers. En ik neem zijn meesterwerk in vijfenzestig hoofdstukken, ‘De Ontdekking van de Hemel’. Wat een pen, wat een karaktertekening, wat een geweldig verhaal. Alles waar een schrijver van droomt, zit in dit boek: spanning, humor, realiteit, magie. Een schrijver die tot volledige rijpheid is gekomen. Zo zou ik ook willen schrijven, zoals Harry, en dan een vleugje Willem erbij. Mijn nek doet pijn van het opkijken.


Blindeman van uitgeverij Houtekiet is nu verkijgbaar.

Het kwintet van Pieter Feller


1.Alle verhalen over Tom Poes en Ollie B.Bommel van Marten Toonder

In januari 1960, ik was zeven jaar, viel mijn eerste Donald Duck – een vrolijk weekblad -  bij ons op de mat. De laatste vier bladzijden waren gevuld met de avonturen van een kat en een beer. Tom Poes en de boemerang bracht me voor het eerst in aanraking met het werk van Marten Toonder. Ik snapte niet alles, maar het verhaal fascineerde me. Een ander niveau dan de rechtlijnige Disney-verhalen. Al snel las ik de laatste bladzijden van de Donald Duck het eerst. Toonder sneed onderwerpen aan die nog steeds actueel zijn en voegde vele woorden toe aan de Nederlandse taal.

2.De KinderkaravaanAn Rutgers van der Loeff

Vader en moeder, zeven kinderen, een os, een koe en een hond trekken in de negentiende eeuw dwars door Amerika. Ze hebben zich met hun huifkar aangesloten bij een karavaan en aanvankelijk gaat alles voorspoedig, tot het noodlot toeslaat. Beide ouders sterven en de kinderen trekken verder. John, de oudste, is dertien jaar, en Indepentia, de jongste, is een baby van drie maanden. Ik zal elf zijn geweest toen ik het boek las. Ik identificeerde me met John en leerde dat kinderen zich ook zonder ouders staande kunnen houden. Het boek vol drama en avontuur is een klassieker geworden.

3. Serpentina’s Petticoat - Jan Wolkers

Op de middelbare school, in de jaren zestig, mocht ik ineens boeken lezen die voor volwassenen bestemd waren. Onze leraar Nederlands, Jan Plekker, was niet bekrompen en had er geen bezwaar tegen dat de klas boeken van Jan Wolkers las. Wij lazen Wolkers natuurlijk niet alleen vanwege het literaire gehalte van zijn werk, maar ook voor de expliciete seksscènes die koren op onze hormonale molen waren.

4. Op Weg (On the Road)  – Jack Kerouac

Ik kocht Op weg van Jack Kerouac in 1974 zonder dat ik wist dat het boek een inspiratiebron was geweest voor de generatie jongeren die zich in de jaren zestig los wilden maken van het burgerlijke bestaan van hun ouders; de hippies. De eeuwig in geldnood verkerende Kerouac romantiseerde een periode van zijn leven die hij doorbracht met illustere vrienden als Allen Ginsburg en  William Burroughs. Zij stortten zich al trekkend door Amerika in orgieën van seks, drank, drugs en jazzmuziek.

5. Het BureauJ.J. Voskuil

In de jaren tachtig had ik al genoten van de televisieserie Bij Nader Inzien gebaseerd op het gelijknamige boek van Voskuil uit de jaren zestig. Meer dan dertig jaar verscheen er niets van zijn hand, totdat in 1996 Het Bureau deel 1 uitkwam. Bij Voskuil is er geen middenweg, of je vindt er niets aan of je bent een bewonderaar van zijn boeken. Verhalen zonder spanningsboog, die toch blijven fascineren door de ontroerende kwetsbaarheid waarmee Voskuil zichzelf en de anderen beschrijft.


Kolletje - Het Grote Voorleesboek van Uitgeverij Moon is nu verkijgbaar.