zaterdag 10 januari 2015

Het Kwintet van Bette Westera

Het schaap VeronicaAnnie M.G. Schmidt
Ik ben een jaar of acht. In onze witte Daf 33 rijden we regelmatig van Nieuwkoop naar familie in Doesburg. Om ons zoet te houden leest mijn moeder voor uit Het schaap. Sommige passages kennen we nog steeds van buiten. Ze klinken tijdens familiedinertjes: ‘Hij eet het uit beleefdheid, maar hij eet het, wees gerust,’ kraamvisites: ‘Hij druipt een weinig. Moet hij soms een schone luier an?’ en enerverende oppasavondjes: ‘Hij heeft geen kik gegeven, zei het schaap Veronica.’ Sterk rijm, strak metrum en veel humor door de combinaties van karakters: een schaap, twee dames en een dominee.

Torenhoog en mijlenbreedTonke Dragt
Jaren later neemt Tonke Dragt me mee naar Venus. Vanuit een glazen koepel onderzoeken aardebewoners deze planeet, ‘waar wouden zijn, als vuur zo heet, torenhoog en mijlenbreed.’ Gevaarlijk dus, die vreemde wereld. De jonge onderzoeker Edu verlaat de koepel tegen alle veiligheidsregels in zonder ruimtepak. Hij ontdekt een wonderschone wereld, met wezens die elkaars gedachten kunnen lezen. Niet het vreemde, maar de angst voor het vreemde blijkt het meest bedreigend. Zoals Edu is wil ik ook zijn: dapper, onderzoekend en open voor alles wat anders is.

Erik of het klein insectenboek Godfried Bomans
Weer een paar jaar later. Voor Nederlands moet ik elke eerste maandag van de maand een boekverslag inleveren. Ik ontdek op zondag dat het maandag 1 maart is. Uit de boekenkast gris ik een boek van Bomans en begin als een razende te lezen. Halverwege Eriks bezoekjes aan de insectenwereld wordt duidelijk dat het me niet gaat lukken het hele boek uit te lezen, laat staan samen te vatten. Ik lees hier en daar een flard en schrijf in mijn verslag:  ‘En zo bezocht Erik nog veel meer insecten.’ Rond twaalf uur ’s nachts sluit ik mijn verslag af. De leraar leest het voor in de klas en ik krijg een 10. ‘Omdat ik ermee laat zien,’ legt hij uit, ‘dat een goed boekverslag niet het hele verhaal hoeft samen te vatten.’

KerewinKeri Hulme
Ik ben twintig als Kerewin voor het eerst lees. Verschillende malen heb ik het herlezen en het blijft me intrigeren. Een Maori-vrouw die zich heeft teruggetrokken in een toren ontmoet een kind dat niet spreekt. Toch begrijpen ze elkaar. De pleegvader kan het kind niet bereiken en kiest uit onmacht de taal van het geweld. Een ontroerende roman over cultuurverschillen, relaties, menselijk onvermogen en – mijn thema – communicatie.

Min KampKarl Ove Knausgård

Vorig jaar las ik alle zes delen van Mijn strijd in het Noors en ik weet nog steeds niet precies wat me nu zo boeit aan die meer dan 3000 pagina’s persoonlijke strijd met het leven van alledag. De ongecensureerde manier waarop Knausgård de lezer inkijk geeft in zijn leven en zijn binnenwereld misschien? Wat is daar dan zo boeiend aan? Zou ik even geïntrigeerd zijn geweest als Knausgård zijn relaas als fictie had gepresenteerd? De verhouding tussen feit en fictie, ook een van mijn thema’s. Vandaar waarschijnlijk.

Doodgewoon van uitgeverij Gottmer is nu verkrijgbaar