dinsdag 22 februari 2011

Het kwintet van Margot Vanderstraeten

Gontsjarov, Oblomow
Ik denk dat ik dit monument van de 20ste eeuwse Russische literatuur vier of vijf keer gelezen heb. Ik kan niet uitleggen waarom ik het zo graag herlees. Nu ik erover schrijf, wil ik er eigenlijk weer opnieuw aan beginnen. Oblomow gaat over een man die zijn kamer en zijn bed niet uitkomt, en die erin slaagt om sympathie te wekken voor zijn verregaande apathie. Zijn rechtschapenheid zit in alles wat Oblomow doet, en vooral niet doet. Ik houd van de Russische sfeer. Van de traagheid die van deze roman uitgaat. Van de fijnzinnige humor en de maatschappijkritiek die erin vervat zitten. De liefdesperikelen met Olga vind ik literair de minst interessante: hier wordt Gontsjarov pathetisch en nu en dan is de toon van een stationsromannetje niet veraf. Maar eigenlijk stoort dat niet. Ik vind in Oblomow ook een bevestiging van een van mijn eigen overtuigingen: daadkracht wordt in onze samenleving (en ook in de Russische) per definitie hoger ingeschat dan het gebrek aan daadkracht. Terwijl het heus omgekeerd kan zijn.


Loeki Zvonik, Hoe Heette de Hoedemaker?

Dit lijstje is niet volgens orde der belangrijkheid opgesteld. De vijf boeken die ik noem hebben om compleet verschillende redenen mijn leven beïnvloed. Hoe Heette de Hoedemaker is het debuut van de inmiddels overleden Vlaamse schrijfster van Tsjechische afkomst, Loeki Zvonik. Ik was een jaar of vijftien toen ik dit voor het eerst las, en was toen zeer ontvankelijk voor haar donkere, existentiële vragen. Wat is de zin van de liefde? Van de dood? Van zelfmoord? Het gaat over zoeken naar identiteit. Het vinden van een tijdelijke. En het weer verdergaan. Rilke. Goethe. Herman Hesse. Ik heb ze sinds de lectuur van Zvonik nooit meer losgelaten. Aan Carlos Castaneda, die ik in die tijd ook verslond, raak ik niet meer.


Italo Svevo, Bekentenissen van Zeno
Ik bedenk, al schrijvende, dat Zeno en Oblomow iets met elkaar gemeen hebben: beiden weten heel spitsvondig met gewetensvragen om te gaan, en ze winnen het ook altijd van dat geweten. Zeno Cosini probeert van zijn rookverslaving af te geraken. Maar hij vindt altijd wel een excuus om ‘nog maar eens’ een allerlaatste sigaret te roken. Ik ben verslaafd aan de ironie van Svevo. Aan zijn scherpe blik op de kleinheid van de mens. Hij analyseert de innerlijke mens, en doet dat in een stijl die zowel droog als meeslepend is.  Svevo was een jood, en dat lees je ook in zijn humor.

Martha Nussbaum, Oplevingen van het Denken

Niemand kan zo intelligent en intrigerend over denken en emoties schrijven als deze Amerikaanse filosofe. Haar inzicht in de innerlijke mens, en in de ontwikkeling van dat innerlijk, is fenomenaal. Nussbaums eruditie ligt er nooit dik bovenop. De wijze waarop ze alle disciplines van de kunst (van Proust tot Van Gogh, van Mahler tot Whitman) bij haar betoog betrekt, is ongezien. Dit werk is een pil van meer dan 700 bladzijden. Ik vind het geen boek om in een keer uit te lezen. Wel om constant delen uit te verslinden. Delen waarover je dan weer lang moet nadenken. Ik vind dat de lectuur van Nussbaum me almaar meer aanzet om een kritische afstand van mezelf te nemen. Het noopt me tot het mezelf ter discussie stellen, en dat vind ik heerlijk.

Frederick Tristan, Les Égarés

Ik kan  nergens een Nederlandse vertaling van dit meesterwerk terugvinden, en als ik gelijk heb, is dat erg. Frederick Tristan is een briljant auteur en Les Égarés is een roman die ik nooit volledig van me heb afgeschud. Niet onbelangrijk detail: Tristan heeft in 1983 met dit boek de Prix Goncourt gewonnen. Het lijkt me dan ook cultureel misdadig als zijn werk niet in het Nederlands verkrijgbaar zou zijn.
Maar ik (van opleiding licentiate Frans, dat helpt :-) heb Tristan dus in het Frans gelezen. Ik zou Les Égarés snel weer eens moeten lezen, merk ik. Omdat heel veel uit het boek heel ver weg lijkt. En omdat heel veel toch ook zo integraal deel van mezelf uitmaakt.
Les Égarés gaat over een man die zich ‘ontvouwt’ en twee personen wordt: Cyril Pumpermaker en ene Chesterfield. Deze dubbele persoonlijkheid wil schrijver worden. Hij heeft alles over voor het geschreven woord. En blaakt van liefde voor de literatuur. En vecht tegen zijn demonen. Zoals zijn afkomst. Zoals de onmogelijke liefde. Enzovoort. Les Égarés is een zeer beklijvende roman, als lezer verdwaal je in de mysteries van het boek, en op een bepaald moment weet je ook niet meer welke schrijver je aan het lezen bent: Tristan of Chesterfield. Of de verborgen Pumpermaker.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten