dinsdag 23 september 2014

Het Kwintet van Hannemieke Stamperius

Foto: Maartje Geels
Virginia Woolf, wier To the Lighthouse (1927) ik minstens vijftien keer gelezen heb, heeft mij de vrijheid gegeven fictie te schrijven zoals en waarover ik wilde. Toen ik begon, in de jaren zeventig, was de Nederlandse literatuur qua stijl en thematiek een stuk magerder dan nu, en werd je bovendien op je sekse afgerekend. Ook nu nog behoedt Woolf me voor zelfcensuur. Ik fantaseerde vaak hoe super het zou zijn haar een keer te ontmoeten, maar sinds ik haar uiterst keurige stem beluisterde in de British Library weet ik dat niet meer zo zeker.

Ellen MoersLiterary Women, the great writers (1963), één van de eerste wetenschappelijke boeken op dat terrein, leerde me het vak literatuurtheorie, waarin ik was opgeleid en gepromoveerd, uit te breiden naar het gebied van vrouwen en literatuur. Dankzij Moers durfde ik te schrijven over seksisme in literatuurkritiek en vergeten vrouwen uit de Nederlandse literatuur.
Moers’ onderzoek naar het gebruik van natuurbeelden van negentiende eeuwse schrijfsters om de intimiteit van privacy en misschien zelfbevrediging uit te drukken (neem: een kleine, begroeide heuvel in een vlakte, of George Eliot die de lievelingsplaats van een personage de ‘Red deep’ noemt…) heb ik veel later ook nog met plezier gebruikt in één van mijn detectives.

Meester Eckhart gaf mij herkenning over zeven eeuwen heen. Zijn beelden zijn van een onvoorstelbare rijkdom en diepte, en dat terwijl hij tot de beeldloze mystieke traditie behoort! ‘God is de ziel van mijn ziel’, ofwel: ieder mens, zonder uitzondering, heeft iets van God, van het Licht, de liefde en de inspiratie, in zich. Of: ‘God baart Jezus in de harten van de mensen.’ Eckharts Deutsche Predigten und Traktaten zijn een voorbeeld van een onverschrokken theologie die voortkomt uit religieuze ervaring. Mede dankzij hem is religiefilosofie een soort tweede en zeer dierbaar vak geworden.

Alphonse Daudet schreef in La Doulou (1895, maar pas gepubliceerd in 1935) over het leven met de pijn van zijn syphilis en werd mijn eerste pijnverwant. Zonder het te weten gebruikte ik al dezelfde beelden als hij: pijnen zijn bij mij, bijvoorbeeld, een symfonie, terwijl hij zich omschreef als ‘de dirigent van het orkest van pijn’. Het was dan ook een treurige schok, te ontdekken dat hij met Wagner over hun gezamenlijk antisemitisme correspondeerde!

Ik schilderde al een jaar of tien landschappen in aquarel, bij wijze van hobby, toen ik in 2007 Rolina van Vliet’s Ga Abstrakt  tegenkwam, dat me inspireerde mijn eigen vorm te vinden in het schilderen van abstracte landschappen, die ik sindsdien al meerdere malen heb mogen tentoonstellen. Nu is schilderen geen hobby meer, maar naast schrijven een alternatieve uitweg voor mijn creativiteit.

De uitdaging in het kiezen van vijf boeken, is ze zo te kiezen dat ze samen een beeld geven van wie je bent, wat je doet en hebt gedaan, waarvoor en waarvan je leeft. Kan dat?

Hannes Meinkema en Justa Abbing, maar altijd: Hannemieke Stamperius. 

De Heiligwording van Berthe Ploos van Uitgeverij Contact is nu verkrijgbaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten