maandag 24 februari 2014

Het kwintet van Katja Schoondergang


Foto: Allard de Witte

Ik was zeventien en met mijn fiets in het park onderuit gegaan. Het vroor, de grond was hard, ik bleef bewusteloos liggen. Voorbijgangers vonden me en brachten me naar het ziekenhuis. Toen ik bijkwam hing mijn moeder boven mijn bed.
            ‘Wie ben ik?’ vroeg ze.
            Daar weigerde ik antwoord op te geven.
            ‘Wat hebben we gister gegeten?’ was haar tweede vraag.
            ‘Niemand weet meer wat hij gisteren gegeten heeft,’ zei de dokter met een glimlach en hij stuurde me in een ambulance naar huis waar ik zes weken lang in het donker op bed moest liggen.
            Daar lag ik dan. Zwevend in het niets.
            Na een week besloot mijn moeder dat ik een rustig boek aan kon. Ze koos Sons and Lovers van D.H. Lawrence en las me er elke dag uit voor. Met een voorzichtig uurtje nam ik al gauw geen genoegen meer. ‘Nog een hoofdstuk! Nog één!’ Mijn moeder moest vaak stoppen omdat de opwinding te veel voor me werd. Ik begreep helemaal niks van die Paul. Wie kiest er nu voor een bestaan als kantoorklerk als hij ook kunstschilder kan worden? En waarom liet hij zich zo koeioneren door zijn moeder? Miriam of Clara, aan hem was de keuze, niet aan haar! Toen mijn moeder Sons and Lovers dichtklapte, waren mijn hersens alweer zo hersteld dat ze Lord of the Flies van William Golding aankonden.

Oorlog en Vrede van Leo Tolstoj. Dit was het boek dat mijn broer mij aanraadde mee te nemen naar de marmerwerkplaats in Pietrasanta waar ik als student beeldhouwen stage ging lopen. Het was dik en had kleine lettertjes, daar zou ik het wel een paar maanden mee uithouden. Overdag hakte ik in het marmer tussen de Italiaanse werklui die in opdracht de Pietà namaakten en grafstenen vervaardigden waar ze trots op waren. ‘Mooi hè?’ zeiden ze over een grafsteen met een bus erop. ‘Is het voor een buschauffeur?’ ‘Nee, het is voor een meisje dat door een bus is overreden.’
            Na een dag zweten in de Italiaanse zon snelde ik naar mijn huis toe, dat was een hok dat bovenop het dak van een huis in Via Garibaldi stond, en vertrok naar het Rusland van Tolstoj.  Prachtig vond ik het. Vergeleken met wat Pierre en Natasja allemaal doormaakten was het werken in de marmerwerkplaats een eitje. Ik wilde dat het hen goed ging en dat ze elkaar zouden vinden. Ik zou er, althans niet Italië, nooit achter komen. Mijn broer had mij een boek meegegeven waarvan het einde ontbrak. Wel dertig pagina's werden me door de neus geboord, zoveel werd me na een paar telefoontjes duidelijk. En niemand in Nederland die het einde voor me kon ophoesten. Nu gaf ik ze ook niet veel tijd om erover na te denken want internationaal bellen was in de jaren tachtig duur.

In Cold Blood van Truman Capote, nog zo‘n boek dat een krater heeft geslagen. Ik heb het vele malen herlezen. Minutieus legt Capote het gebeuren bloot. Vooral de treurnis van Perry Smith, een van de moordenaars, staat me bij.

Graham Swift, met Waterland. Nog zo'n boek dat onuitwisbare indruk heeft gemaakt. Al zijn boeken trouwens, Swift is een van mijn lievelingsschrijvers. Het heden is op het verleden gebouwd, niemand vertelt het zo mooi als hij.

 En tot slot Pierenland van Nelleke Zandwijk. De personages dwalen nog steeds door mijn hoofd, een schrijfster om jaloers op te zijn.

Bewezen Diensten van Katja Schoondergang van Uitgeverij Q is nu verkijgbaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten