Wij zijn met z’n tweeën. En het eens worden over zoiets fundamenteels als je eigen literatuurgeschiedenis is onmogelijk. Deze vijf titels komen daarom van een van ons, Anders Roslund:
Wij schrijven over misdaden. Of liever gezegd, over de gevolgen van misdaden. En om zo ver te komen, om de merkwaardige behoefte van alle mensen naar liefde te begrijpen – liefde die kan omslaan in haat en daardoor leidt tot geweld dat juist tegen die liefde indruist – heb ik moeten lezen. Door te lezen heb ik mensen ontmoet die andere mensen kunnen beschrijven op een manier die mij naar binnen voert, naar de ziel. Ik heb vijf mannen gekozen. Aangezien het dubieuze beroep van misdadiger duidelijk gedomineerd wordt door mannen en om te begrijpen waarom dat zo is, moest ik eerst de zienswijze, de tekortkomingen en het gedrag van de man bestuderen.
Péter Esterházy – Een vrouw
Een van de belangrijkste schrijvers van Hongarije en een verhaal over 97 vrouwen en korte ontmoetingen die stuk voor stuk worden ingeleid met ‘Er is een vrouw. Ze houdt van mij.’ of ‘Er is een vrouw. Ze haat mij.’
Ingmar Bergman – Lanterna Magica
Zijn autobiografie. Een genre dat zo veelomvattend is en zo snel tot mislukkingen kan leiden wanneer de tijd gebeurtenissen en je eigen gedrag verkleurt. Maar Bergman lukt het wél. Hij maakt niets mooier dan het is. Als hij het leven van een groot kunstenaar beschrijft, beschrijft hij ook vaak het leven van een kleine man. Het goede. En het slechte. En daarom geloof ik hem.
Franz Kafka – Het proces
Het lijkt misschien aanmatigend om dit van tijd tot tijd pretentieuze werk te noemen. Maar ik moet wel. Ik heb het een tijdlang zo vaak gelezen, en dat heeft echt iets met me gedaan, door dit boek begreep ik wat het met de menselijke geest kan doen om uitgesloten te worden.
Nick Hornby – High Fidelity
Onbezorgd, luchtig en tegelijkertijd zwaar geschreven, populaire cultuur op z’n best. Hij laat me glimlachen terwijl ik over mannen lees die zo verdomd veel moeite hebben om de weg naar huis te vinden.
Lars Görling – 491
Dit boek is waarschijnlijk niet vertaald [is het wel, in 1961, door Jan de Zanger]. Helaas. Maar het is zo belangrijk voor me geweest dat ik het toch noem. Een Zweedse schrijver die kort nadat hij een paar geniale werken had geschreven in de jaren ’60 overleed. Dit boek, 491, gaat over jonge criminelen en het merkwaardige is dat er niets is veranderd in de manier waarop we kijken naar mensen die buiten de boot vallen. Er zijn bijna vijftig jaar verstreken, maar de gedachtegang bestaat nog steeds, en dit boek, dat ik zo vaak heb herlezen, bracht me dichter bij de ontheemding die vaak de reden is om voor een leven in de criminaliteit te kiezen.
Het Kwintet dankt Uitgeverij De Geus voor de vertaling van dit artikel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten