zondag 17 april 2011

Het kwintet van Natalie Koch

Foto: Leo van Noort
Vijf boeken die mijn hoofd hebben opengebroken:

1. William Faulkner - The sound and the fury
De ingewikkelde structuur vergt enig puzzelwerk en ook het eerste hoofdstuk, verteld door de zwakzinnige Benji, vraagt om doorzetten, maar dan word je beloond! De stemmen van de personages - vooral de overgevoelige, door puurheid geobsedeerde Quentin - sleuren je het familiedrama in. Faulkner dompelt je zo onder in hun gedachtenstromen dat je niet meer aan ze kunt ontsnappen. Hij noemde het zijn geniaalste mislukking - laat mij éénmaal zo mislukken...

2. Arthur Schnitzler - Meistererzählungen
Op de middelbare school las ik Schnitzlers novelle Leutnant Gustl, dat me liet zien hoe prachtig humor en tragiek met elkaar verweven kunnen worden. Een paar jaar geleden vond ik deze verhalenbundel en werd de kennismaking hernieuwd. Prachtige verhalen over ontrouw, eer, mensen die zich om een illusie te gronde richten, over vergeefsheid, geschreven met een fijnzinnige ironie in een stijl waarin je de Weense tongval kunt horen. Een beeld van een tijdperk dat teloorgaat, doordrongen van die Weense sfeer die, hoewel ik zelf ruim tachtig jaar later in die stad heb gewoond, onmiddellijk herinneringen opriep.

3. Jack Kerouac - Dr Sax

On the Road blies me weg; het verhaal van jonge mensen op zoek naar kicks was voor mij ook het verhaal van iemand op zoek naar de absolute waarheid. Maar nog meer indruk maakte Dr Sax. Herinneringen aan Kerouacs jeugd in een klein stadje, vermengd met fantasieën in een soms onnavolgbare stijl - laat ze maar over je heenkomen - en die soms van een observatievermogen en een poëzie getuigen die je naar adem doen snakken. ‘Shroud’ en ‘shrouded’ zijn kernwoorden, alsof hij zijn herinneringen uit de lijkwade van de tijd moet pellen, maar ook vanwege zijn jonggestorven broer. Met die onconventionele vorm en stijl tilt hij zijn observaties boven het particuliere uit; onder het alledaagse leven voel je het noodlot.


4. Cormac McCarthy - The Road

Eigenlijk zou ik alle boeken van Cormac McCarthy hier willen neerzetten. The Border Trilogy, No Country for Old Men, ze getuigen allemaal van een verraderlijk eenvoudige schrijfstijl waarin alles tussen de regels wordt verteld. Maar als ik er een moet noemen, is het The Road, over de voettocht van een vader en zoon in een wereld die in de as ligt. Over de strijd tussen idealen en simpelweg moeten overleven, tussen wanhoop en de overtuiging dat het leven geleefd moet worden, hoe dan ook. Een van de beklemmendste vragen die het boek bij me neerlegde: waar leef je nog voor als er geen verhalen, muziek, kunst, wetenschap meer zijn? Terwijl het verhaal je daar tegelijkertijd de futiliteit van inwrijft; hoe kan alles waar de mensheid naar heeft gestreefd, je in zo’n wereld nog helpen?


5. Leon Garfield - John Diamond wordt gezocht

In mijn jeugd was ik verslingerd aan de boeken van Leon Garfield, vooral zijn meeslepende avonturen in het 18e-eeuwse Engeland, vol memorabele, eigenaardige personages, neergezet in een ironische en soms cynische stijl, die ik in die periode, waarin ik zelf begon te schrijven, naar hartelust imiteerde. John Diamond is me altijd bijgebleven, vooral de passage waarin de hoofdpersoon op de daken van Londen woont en merkt hoe dat zijn perspectief op de werkelijkheid verandert. Daar wilde ik zelf wonen, zo verheven boven de wereld.

Het kwintet van Geert De Kockere


Om te beginnen moet ik zeggen dat ik niet zo’n groot lezer ben. Uiteraard lees ik af en toe wel eens een boek, maar verslingerd of verslaafd aan boeken ben ik zeker niet. Het kost mij vooral moeite om aan een boek te beginnen. Hebben de eerste regels mij te pakken (of is het andersom?), dan ben ik vertrokken en soms niet meer te stoppen. Voor mij is de aanzet van een boek dus heel belangrijk. Welke vijf boeken vind ik de moeite van het vermelden waard? Ziehier...

Het stenen vlot van José Saramago heeft een bijzondere indruk op me nagelaten. Enerzijds door het originele onderwerp (het Iberisch schiereiland dat zich van Europa losmaakt) en anderzijds door de eigenzinnige, trage vertelstijl die vandaag binnen onze traditie niet zo evident is. Ik vond het een erg doorleefd en doorwrocht boek met enkele heel mooie gedachten. Eén ervan schiet me af en toe spontaan door het hoofd als ik een mooie vrouw zie: ‘Niemand heeft de plicht om mooi te zijn.’ En ik vul ze altijd aan met: ‘En niemand heeft de plicht om iets of iemand mooi te vinden.’

Ook Kalme chaos van Sandro Veronesi heeft me van begin tot einde geboeid. Alweer door het originele uitgangspunt: een man verliest plotseling zijn vrouw, blijft alleen achter met zijn dochter en besluit om aan de schoolpoort te blijven wachten zolang zijn dochter in de school aanwezig is. Als steun voor zijn dochter. Om te beginnen enkele dagen neemt hij zich voor, maar stilaan wordt het een gewoonte. Hij houdt er kantoor, ontvangt er collega’s en verplicht zelfs zijn bazen om tot bij hem aan de schoolpoort te komen. Ook het idee van het verplicht moeten rouwen, waar deze man niet in slaagt, is boeiend en verrassend.

Wat me ook na aan het hart ligt, is de poëzie van Herman De Coninck. Zijn verzameld werk ligt nooit veraf en af toe blader ik door het boek en raap enkele poëtische parels op. Zoals dat ene gedicht waarin hij de betekenis van poëzie weergaloos beschrijft: ‘Zoals je tegen een ziek dochtertje zegt: / mijn miniatuurmensje, mijn zelfgemaakt / verdrietje, en het helpt niet; / zoals je een hand op haar hete voorhoofdje / legt, zo dun als sneeuw gaat liggen, / en het helpt niet: // zo helpt poëzie.’

Een heel mooi literair werk, met warmte en met veel bezieling geschreven, vind ik Het graf van de voddenraper van Bart Vercauteren. In het boek beschrijft hij hoe moeilijk een trauma uit de Tweede Wereldoorlog (het vreselijke bombardement op Mortsel) wordt verwerkt en hoe diep de kraters in de menselijke levens zijn en eigenlijk ook nooit meer echt gevuld raken. Tegelijk zit er veel liefde in het boek. En mooie gedachten. Heerlijk voor wie van poëtisch proza houdt.

En ten slotte wil ik ook wel De ontdekking van de hemel van Harry Mulish aanhalen. Hoewel dus absoluut geen lezer heb ik deze klepper met veel plezier uitgelezen. Andermaal is het dat originele uitgangspunt dat mij over de streep trok. En het filosofische gehalte van het boek. Hoewel ik moet toegeven dat Mulish voor mijn part hier en daar wel een passage had mogen schrappen...

Helena van uitgeverij Houtekiet is nu verkrijgbaar.

zaterdag 26 maart 2011

Het kwintet van Chika Unigwe


Spaar de Spotvogel (To Kill a Mockingbird) van Harper Lee is het onvergetelijke verhaal over een  advocaat Atticus Finch en zijn twee jonge kinderen. Het nogal rustige leven van Finch's kinderen verandert wanneer hun vader een zwarte man verdedigt die beschuldigd wordt van verkrachting. Het gaat vooral over hoe een humaan mens probeert in een een racistisch America te leven en zijn idealen  aan zijn kinderen door te geven. Het wordt nooit sentimenteel, is verteld vanuit het perspectief van een jong meisje en heeft me diep geraakt. Hoe blijf je “goed” als mensen rondom je “slecht” zijn? Mijn vierteenjarige zoon is het nu aan het lezen

Blonde Roots van Bernardine Evaristo  begint met: All things are subject to interpretation: whichever interpretation prevails at a given time is a function of power, not truth. Het is een mooi geschreven, meeslepend verhaal dat de slavenhandel op zijn kop zet. De zwarte Africanen veroverden de wereld en nemen blanke slaven. De blanken worden ontworteld van hun continent en naar “Aphrika”  gebracht. Ze moeten van namen veranderen, nemen de namen van hun eigenaars en worden beschouwd als barbaars. Het toont de belachelijkheid van het denkpatroon van mensen die geloven in de superioriteit van het ene ras boven het andere.  Geschiedenis heeft niets te maken met waarheid maar met macht. Sterker nog, wie heeft de macht om zijn eigen versie van de waarheid te vertellen en te verspreiden?

De Bekende Wereld (The Known World) van Edward P. Jones is een epos over America in de jaren tachtig net voor de burgeroorlog. Het gaat over Henry Townsend die is opgegroeid als slaaf. Dankzij zijn vader die na jaren sparen zijn vrijheid koopt, komt Henry vrij. Henry beslist om zelf een plantage te houden en slaven te kopen. Hij behandelt zijn slaven hetzelfde als de blanke slaafhouders. Slavernij besmet iedereen. Het is niet mogelijk om mensen te kopen en toch menselijk te blijven. Jones is een meester verteller en hoewel dit boek meer dan vier honderd paginas telt, merk je dat nauwelijks. Zijn techniek heeft me ook geholpen toen ik Fata Morgana schreef.

Honderd jaar Eenzaamheid (Cien Anos de Soledad) van Gabriel Garcia Márquez is een schitterend boek. Het is magisch-realisme op zijn best. Ik heb dit als een tiener gelezen en werd direct verliefd op Márquez. Het was ook de eerste Zuid-Amerikaanse roman die ik gelezen heb. In deze roman beschrijft Márquez op een comische-tragische wijze de geschiedenis van het geïsoleerde dorpje Macondo (dat waarschijnlijk in Colombia ligt)  en van de familie Buendías  die het stadje heeft gesticht. Ieder woord is perfect gekozen, iedere zinconstructie  is een wonder. Ik heb het meermaals gelezen toen ik Nachtdanser aan het schrijven was.

Ana Karenina van Leo Tolstoy heeft de mooiste passage over dood die ik ooit gelezen heb. Het is een roman die alles heeft: liefde; lust; verraad, wraak. Het is geschreven in een pakkende taal. Ik herlees er af en toe fragmenten van en heb ook een luister-cd van de roman. Een tijdloos meesterwerk.


Nachtdanser van uitgeverij Meulenhoff is nu verkijgbaar.

Het kwintet van Lieneke Dijkzeul


Foto: Merlijn Doomernik

Vijf titels, een lastige keuze. Maar onontkoombaar is mijn eerste leesboek (titel allang vergeten), omdat zich daarmee een wonder voltrok. Al zo lang had ik gehunkerd naar het doorgronden van die onbegrijpelijke tekens, en plotseling transformeerden ze in woorden, de woorden in een verhaal. Een nieuwe wereld, die alleen maar groter kon worden.

Van daaruit óp naar de lichtvoetige precisie van Annie M.G. Schmidt. Abeltje, en logischerwijs De A van Abeltje. Een verademing na de onverdraaglijke braafheid van W.G. van de Hulst en C. Joh. Kieviet. Zo kon het dus ook. De schrijver – solidair met het kind –  zélf een kind, dat de taal liet huppelen en dansen tot je hoofd ervan tolde.

Voort, voort! Geen tijd te verliezen. De sprong naar Charlotte Brontë’s Jane Eyre. ‘Reader, I married him.’
De romantiek ervan, natuurlijk, en de gedetailleerde portretten, met fijne ironie geschilderd, maar daarnaast de ontdekking van een nieuwe taal, de nuances die in het Nederlands niet mogelijk leken. Intussen ging het immers allang niet meer alleen om de verhalen. Het ging om de manier waarop ze werden verteld. Jarenlang vooral ook lezen om de techniek te doorzien. Waarin school het geheim, als er een geheim was?

Nescio dook op, en met hem vele anderen, als gevolg van de zoektocht naar het comprimeren zonder verlies van betekenis. Prachtig, maar het was nog te veel.
Elsschot dan. Kaas. Een moeder ligt op sterven, een zoon wordt gewaarschuwd door zijn zwager, aarzelt, aangeschoten als hij is, maar: ‘”t Is voor vannacht,” garandeerde mijn zwager.’
Garandeerde. Eén woord kon genoeg zijn. Een krachtige soberheid waarin elke zin zelfstandig overeind blijft. Altijd is taal het vehikel om het verhaal van schrijver naar lezer te transporteren, hier was het vehikel niet opgeleukt met overbodige accessoires. In termen van autohandelaren een ‘kale bak’. Maar die kale bak doet wat hij moet doen, en laat onderweg de lezer versteld staan van de vergezichten die zich openen.

Van Elsschot naar Kopland is de stap derhalve niet zo groot, want wie op zoek is naar bondigheid, moet vroeg of laat eindigen bij poëzie, moet misschien zelfs eindigen bij Toen ik dit zag.
Een leven samengebald in 28 gedichten. Bijna een tekort aan woorden, behalve als men bereid is door die woorden heen te kijken, te appreciëren wat die spaarzaamheid beoogt.

Het moge duidelijk zijn: van groter invloed dan de verhalen zijn voor mij de schrijvers, die met taaie volharding hun taal in alle registers hebben doorzocht, tot ze ten slotte hun eigen toon herkenden.
Nu alleen nog maar lang genoeg in leven blijven om de mijne te kunnen horen. Dit stuk telt 446 woorden, in plaats van de gevraagde 500. Ik ben op de goede weg.


Verloren Zoon van uitgeverij Ambo Anthos is nu verkijgbaar.

Het kwintet van Gilles Leroy

I don’t want to cheat – I’m not that kind of trickish guy. So I will observe your “five favorite books” principle.

Nevertheless, I hope you will agree with me that  Proust’s A la Recherche du Temps Perdu  is one book only (no matter the numerous volumes counted in… and the thousands of pages). Thank you.

Le Rouge et le Noir, Stendhal : My first serious novel. My first literary experience. I was eleven. It was my birthday and a friend of my mothers offered me the book. Mother said, Well, I think it’s a grown-up reading, and she put it in a drawer. Later that night, when everyone was asleep, I got up and seeked out the forbidden book. I went back to bed and started to read it immediately. I spent 24h hours in bed reading that outstanding novel.  Had no lunch, no dinner – just water and chocolate. Mother tried to protest but she couldn’t be sincerely angry because she admired Stendhal herself (as she would tell me the day after), and enjoyed to see me in the same enthusiastic frame of mind.

Anna Karénine, Tolstoï : The greatest portrayal of a woman ever written.

À la Recherche du Temps Perdu, Marcel Proust : The « total book », a world by its own, an incredible portrait gallery and a very new way of writing. I read it every ten years. And each time, the novel happens to sound different and richer, to show me a new facet of its famous rose-window, something I did not see the time before, like a never-ending exploration of an archeological treasure named memory.

Light in August, William Faulkner: I use to call him “the Boss”. Faulkner is to me the absolute 
monument of the 20th century’s literature. And Light in August may be his masterpiece, the book where all his skills gather to make a very moving and questioning novel. The one that definitively embodies the Deep South tragedy.

Last Exit to Brooklyn, Hubert Selby Jr :  A real shock. A beneficent one. As psychological as aesthetic. To any young novice writer who comes to me to seek my advice, I say, First, read Selby’s Last Exit to Brooklyn.  Then we talk.


Alabama Song van Uitgeverij Cossee is nu verkrijgbaar.

vrijdag 18 maart 2011

Het kwintet van Eva Meijer


Foto: Gerrit Meijer
Vijf boeken kiezen is net zoiets als vijf mensen kiezen – kies ik degenen van wie ik het meest houd, of met wie ik het liefste omga, of die me het meest geraakt hebben, en natuurlijk horen dieren er ook bij – en hoe kun je liefde meten? Ik heb helemaal geen vijf favoriete boeken.
  Daarnaast is een keuze niet vaststaand in de tijd – kies ik de vijf boeken die me het sterkst beïnvloed hebben, of die ik nu het mooiste vind? Ik weet het niet. Iedere keuze zou incompleet zijn (bovendien ben ik als schrijver net zo goed beïnvloed door muziek en beeldende kunst, en honden zijn mooier dan boeken).
  Als complicerende factor lees ik veel, en ben ik meer een oeuvrelezer dan een boekenlezer (zo had ik vorige zomer een Beauvoir/Hermans periode, en de zomer daarvoor een Ali Smith periode, en is er nu iets met Proust en Mann).
  Maar goed, vijf boeken waarmee ik een indringende relatie ben aangegaan van vijf schrijvers aan wie ik loyaal ben als lezer.

The Waves van Virginia Woolf

Het had ook Orlando kunnen zijn (of A Room of One’s Own om andere redenen), maar The Waves lees ik vaker. Vanwege de precisie en het begrip van tijd, en vanwege de schoonheid.

Written on the Body van Jeanette Winterson

Omdat Jeanette Winterson belangrijk voor me is, en omdat dit boek over liefde gaat en over taal en over waar die twee elkaar raken (het is het meest treffende boek over liefde dat ik ken).

Zeepijn van Charlotte Mutsaers

In december lees ik Zeepijn. Wat ik zo goed vind aan Charlotte Mutsaers is dat ze zich nooit beroept op clichés, en dat ze zo toegewijd is (zo serieus), zowel in het schrijven als in haar beeldende werk als in haar houding in de dierenzaak. Zie ook het prachtige citaat van haar website: ‘En wat is mijn bijdrage aan de strijd tegen het terrorisme? Dit: elke schrijver of kunstenaar die zichzelf serieus neemt is qualitate qua een terrorist.’

Filosofische Onderzoekingen van Ludwig Wittgenstein

Omdat Wittgenstein een van de weinige mensen is die werkelijk waarde toekent aan taal (werkelijk bereid is om te onderzoeken en risico’s te nemen). De Filosofische Onderzoekingen is een dapper (moedig) boek, en daarin ontroerend.

De kinderboeken van Annie M.G. Schmidt

Als vijfde iets van vroeger wat ik ook nu nog goed vind, dacht ik, als een beginpunt – Salinger, Plath, Kafka, Hermans, Carroll, Shakespeare of de Odyssee. Maar ik heb leren lezen door Jip en Janneke te lezen (in combinatie met de Donald Duck), dus dat is waar het werkelijk begon. En Jip en Janneke is een goed begin, ik moet er nog steeds om lachen, net als om de andere kinderboeken van Annie M.G. Schmidt.


Het Schuwste Dier van Uitgeverij Prometheus is nu verkrijgbaar.

dinsdag 22 februari 2011

Het kwintet van Tonie Mudde

Eindelijk een kans om mijn favoriete auteurs lof toe te zingen! Hier 5 boeken die ik niet alleen overdonderend mooi vond, maar waarin ik bovendien een wijze schrijfles meende te ontdekken. (Of ik er vervolgens ook in slaagde die schrijfles in de praktijk te brengen is een heel ander verhaal… Of, zoals mijn vader ooit zei: ‘In theorie kan ik uitstekend voetballen’.)

Less than zero, Bret Easton Ellis
Het boek in 1 zin: Portret van ontsporende rijkeluispubers in Los Angeles.
Les: Hoe je al in de openingszin op subtiele wijze het naderend onheil kunt aankondigen. ‘Mensen zijn bang om in te voegen op de snelweg in Los Angeles, dat is het eerste wat ik hoor als ik weer terug ben in de stad.’

Dzjan, Andrej Platonov
Het boek in 1 zin: Man uit Moskou reist af naar zijn geboortestreek om een woestijnvolk te overtuigen te verhuizen naar vruchtbare grond.
Les: Over de wisselwerking tussen decor en verhaal. In Dzjan bestaat het decor uit louter zand en stof, de personages zijn vegeterende armoedzaaiers. Het decor is dood, de personages zijn halfdood. Platonov speelt met die 2 elementen een ingenieus spel van contrasteren en versterken.

In Cold Blood, Truman Capote
Het boek in 1 zin: Reconstructie van de moord op een Amerikaans boerengezin.
Les: De werkelijkheid is vaak grilliger, wreder en mooier dan je als romancier ooit bij elkaar kunt verzinnen.

Alles is verlicht, Jonathan Safran Foer
Het boek in 1 zin: Jonge Amerikaanse schrijver reist door de Oekraïne om zijn familiegeschiedenis te reconstrueren.
Les: Denk nooit: ‘Daarover is al zó vaak geschreven, laten we er maar mee ophouden.’ Foer (1977!) schreef met zijn verbeeldingskracht een ongekend origineel en ontroerend boek over de tweede wereldoorlog.

Story, Robert McKee
Het boek in 1 zin:  Ultieme handboek voor (scenario-)schrijvers die het even niet meer zien zitten. 
Les: Zelfs het meest complexe verhaal is in een paar heerlijke overzichtelijke formules en schema’s samen te vatten. Een van de wetten van McKee: ‘Het verhaal is zo sterk als de tegenkrachten van de hoofdpersoon.’ Voorbeeldje. Stel je hoofdpersoon heeft als doel ‘vrijheid’. Wat is dan het ergste dat hem kan overkomen? Dat de schurk hem opsluit in een isoleercel waaruit onze held zichzelf met geweld moet bevrijden? Dat zou een fraaie knokfilm kunnen opleveren. Maar McKee daagt uit om langer door te denken. Want wat is écht het allerergste voor iemand die vrij wil zijn? Antwoord: dat hij denkt dat hij vrij is, terwijl hij eigenlijk een slaaf is. En ineens zijn daar de verhalen met meer diepgang: The Matrix, Truman Show, etc. Wil het na de schrijftips van McKee nog steeds niet lukken met het eigen verhaal? Dan is er altijd nog de troost dat McKee zelf ook nog nooit een script heeft geschreven dat verfilmd is. 

Tonie Mudde debuteerde deze maand met ‘Spaghetti Spoetnik’, een bitterzoete roman over macht, seks en sterrenkunde. (Uitgeverij Podium)

Het kwintet van Kester Freriks

Vijf boeken die mijn leven en schrijven veranderden


J. Slauerhoff – Het verboden rijk(1932)
Er bestaat geen mooiere roman over de zoektocht naar een geliefde dichter. In Het verboden rijk volgen we een marconist die in China de sporen natrekt van de zestiende-eeuwse Portugese dichter Luís de Camões. Op tal van plekken, zelfs tot diep in het onmetelijke rijk, meent hij de poëtische geest van de dichter te vinden. Schitterend beschreven is de ontheemding van de marconist, een man die ooit op de grote vaart voer maar nu zijn dagen in een hotelkamertje slijt. Onthechting, onrust, eenzaamheid zijn de prachtige motieven die dit boek overheersen. Bovendien overwint de marconist aan het slot van de roman de tijd: zijn twintigste eeuw en de zestiende eeuw van de dichter vallen samen. Zonder dit boek had ik nooit mijn romandebuutHölderlins toren (1981)  geschreven.

J.A. Baker – The Peregrine (De slechtvalk, 1967)
Nooit eerder is zo indringend, poëtische en nauwkeurig over een roofvogel geschreven als de Britse auteur en natuurkenner J.A Baker doet in De slechtvalk. Een herfst en winter lang volgt hij in de heuvels, valleien en rivierdalen van East-Anglia (Oost-Engeland) de mysterieuze, gevleugelde verschijning die de slechtvalk, deFalco peregrinus, is. Ik las het boek op mijn zeventiende en herlees het elk jaar. Baker weet in schitterende taal het wezen van deze valk te vangen, die tijdens de jachtvlucht snelheden behaalt van meer dan 350 kilometer. Voor mijn boek De valk. Over valkerij en wilde vogels (2008) vormt De slechtvalk de onbetwiste bron van inspiratie. Zowel voor Baker als voor mij is een ‘slechtvalk gevleugelde wildernis’.

Maria Dermoût – De tienduizend dingen (1955)
Een vrouw leeft op een tuin ergens aan de baai van het eiland Ambon in de Molukken. Elk jaar op Allerzielen gedenkt zij de doden die dat jaar zijn gevallen; de mensen die verdronken zijn, wreed vermoord, door geweld omkwamen. Een van de doden is haar eigen zoon, Himpies. Het verdriet erover is onmetelijk. Maar aan het slot verzoent zij zich met het kwaad in het leven. Op oosterse wijze beseft zij dat leven en dood onverbrekelijk met elkaar zijn verbonden. Een juweel van vertelkunst uit de Nederlands-Indische literatuur. Dit boek heeft me blijvend beïnvloed. In mijn biografie Geheim Indië. Het leven van Maria Dermoût (2000) heb ik geprobeerd de grandeur van dit boek uit te drukken. In 1996 reisde ik naar Ambon om de Tuin van Kleyntjes, zoals de plek heet, te bezoeken. Tuin en huis liggen er alsof Maria Dermoût elk moment te voorschijn kan komen. Tijdens het schrijven van Gehuwde dochter (2010) heb ik vaak een Maria Dermoûts meesterwerk gedacht.

Robert Macfarlane – The Wild Places (De laatste wildernis, 2008)
De Britse schrijver Macfarlane maakt in dit indrukwekkende natuurboek een reis door Engeland en Schotland. Hij is ervan overtuigd dat er in het geïndustrialiseerde westen nog wildernis bestaat en dat de sensatie van wildernis nog te beleven is. In verschillende gebieden geeft hij gehoor aan de roep van de wildernis. Hij beklimt bergen, zwemt in beken, volgt holle wegen, zeilt naar eilanden en doorkruist levensgevaarlijk laagveen. Macfarlane analyseert ons verlangen naar wildernis. Zonder The Wild Places had ik het Nederlandse equivalent dat ik Verborgen wildernis (2010) noem niet kunnen schrijven. 

Gerard Reve – Op weg naar het einde (1963) en Nader tot U (1966)
Boeken die me altijd bij zullen blijven. Aangrijpende passages over wanhoop, twijfel, verlatenheid, Godsbesef en de martelende kracht van liefde gecombineerd met stilistische brille. Reve leerde me dat schrijverschap zijn rechtvaardiging ontleent aan nietsontziende, volledige inzet. Zijn gevecht met ‘het zinloze feit’ als romanmotief is onvergetelijk. Tijdens het schrijven aan Grand Hotel Lembang (1979) lagen deze brievenboeken van Reve altijd op mijn werktafel. 

Gehuwde Dochter, roman van Kester Freriks, van uitgeverij Conserve is nu verkrijgbaar

Het kwintet van Floortje Zwigtman

Vijf boeken die mij als schrijver hebben gevormd. En mij blijven vormen.


My family and other animals – Gerald Durrell
Dit was het eerste boek dat niet speciaal voor kinderen bedoeld was, dat ik als 12-jarige las. Het is een van de boeken die ik ook als volwassene nog steeds graag herlees en daarom misschien een vroeg voorbeeld van (onbedoelde) cross-overliteratuur. Durrells beschrijving van zijn jeugd op een, toen nog niet door toeristen ontdekt, Grieks eiland is een onweerstaanbare combinatie van poëzie en vriendelijk absurdisme. Niemand kan zo mooi schrijven over olijfbomen, knoestig als oude mannen, en verlaten baaien met water zo helder dat het lijkt of de vissen boven de zeebodem zweven, als Durrell. Maar de show wordt gestolen door zijn excentrieke familie en hun zo mogelijk nog vreemdere entourage: vage, onverstoorbare Moeder, de bulderende taxichauffeur Spiro, de Belgische consul die vanuit zijn raam op zwerfkatten schiet… En bovenal sarcastische broer Larry die met zijn bloemrijke tirades de kiem legde voor mijn liefde voor de talige humor van Wilde, Saki, John Cleese en Blackadder.

Wuthering heights – Emily Brontë
Na de romantiek van Jane Eyre was de enige roman van Charlotte Brontë’s jongere zus even wennen. Emily Brontë’s stijl is zeer sober voor de 19e eeuw, zakelijk, afstandelijk bijna, maar daarom juist zo geschikt om een liefdesgeschiedenis te beschrijven die zo gepassioneerd is dat deze in de handen van een minder begaafd auteur in een melodrama zou veranderen. Het verhaal van de liefde tussen Cathy en haar pleegbroer Heathcliff, onsterfelijk in het hiernamaals maar onmogelijk in deze wereld, wordt verteld door de nuchtere huishoudster Nell, met een eerlijkheid die voor veel Victorianen niet te verteren viel. Cathy en Heatcliff zijn echte mensen, vasthoudend maar ook wreed in de liefde, waardoor Wuthering Heights een van de eerste psychologische romans was die ook de duisterste kant van de mens durfde te belichten.

Junk – Melvin Burgess
Burgess’ portret van jonge heroïnejunks in het Bristol van begin jaren ’80 was een verademing na alle sympathieke, o zo politiek correcte jongeren uit de jeugdboeken van Beckmann en Terlouw. Burgess probeert zijn leespubliek niet op te voeden door het goede voorbeeld te geven, maar daagt het door zijn provocaties uit tot nadenken. (Zo laat hij in deze roman een van zijn personages vrolijk verklaren: ‘Me and Sal, we’ve got this amazing job at the massage parlour.’) Ik was zelf al volwassen en stond aan het begin van mijn schrijfcarrière toen ik deze jeugdroman las en dacht: zó kan het dus ook. Boeken voor jongeren hoeven niet ‘veilig’ te zijn. Dat voelde enorm bevrijdend: ik hoefde mijn lezers niet op te voeden, ik mocht hen de wereld laten zien zoals die werkelijk was.

London The Biography – Peter Ackroyd
‘Ackroyds gift is to write history in the idiom of a poet’ schreef de Daily Telegraph over Ackroyds stadsbiografieën. En inderdaad, niemand weet genius loci te vangen in zulke fraaie taal als hij. De biografieën die Ackroyd over Londen en Venetië schreef, zullen de historicus misschien te anekdotisch en te subjectief zijn, maar wie de ziel van een stad wil leren kennen, kan geen betere gids vinden dan hij. In thematische hoofdstukken voert Ackroyd je in zijn Londen biografie langs de straten en pleinen, de geuren en kleuren, de dromen en spoken van Engelands hoofdstad en doet dat zo beeldend dat de stad niet langer een opstapeling van dode stenen is, maar een levend, ademend organisme met zijn eigen karaker en verleden, hoop en vrees.  

The little stranger – Sarah Waters
Sarah Waters leerde ik pas kennen toen een kennis van mij na verschijning van Schijnbewegingen tegen me zei: ‘Jouw boeken doen me zo aan die van haar denken.’ Ik bevond me toen in de luxe positie dat er drie romans van haar hand op me lagen te wachten en ik heb ze achter elkaar uitgelezen. Sarah Waters is een van de beste literaire verhalenvertellers van dit moment en hoewel ze voorlopig nog de eeuwige genomineerde is, is het slechts een kwestie van tijd voor ze ook daadwerkelijk een grote literaire prijs zal winnen. Kenmerkend voor Waters is haar lef om belegen romangegevens fris, nieuw leven in te blazen. Dat deed ze in Fingersmith met het gegeven van de gestolen identiteit en nu doet ze het weer, met een ouderwets spookverhaal, dat in Waters’ handen een intelligent spel met de verwachtingen van de lezer wordt, die op de laatste bladzijde moet constateren dat hij zijn interpretatie van de gebeurtenissen geheel moet herzien en het boek tot zijn vreugde, met een nieuw inzicht, nog eens kan lezen. 


Spiegeljongen van De Fontein is nu verkrijgbaar.

Het kwintet van John Biguenet

Disasters waiting to happen

At the beginning of the last century, a young Jewish law student in Prague, scribbling a letter in German to his schoolmate Oskar Pollack, offered this fearful advice on literature: "I think we ought to read only the kind of books that wound and stab us. . . .  A book must be the axe for the frozen sea inside us."  Franz Kafka, who would go on to become an inconspicuous clerk in an insurance firm and, I would venture, the voice that centuries hence will continue to speak for our age, even as a student understood the task of literature: "If the book we're reading doesn't wake us up with a blow on the head, what are we reading for?"  Readers of the following works are advised to wear a helmet.

            In his chilling tale of modern justice, The Trial,Kafka develops an image of the inexplicably culpable citizen caught in the state's inexorable legal machinery.  But it is "In the Penal Colony," included in The Complete Stories, that displays the greatest prescience about the twentieth century.  The author, whose whole family, within twenty-five years of the publication of this story, would be exterminated in Nazi concentration camps, allows the assistant to the Commandant of a penal colony to elucidate a new theory of justice: "My guiding principle is this: Guilt is never to be doubted."  The formalities of prosecution and defense are abandoned in favor of immediate execution.  (The gallows, too, yield to a technological marvel that, like the gas chambers of Auschwitz, is emblematic of this new jurisprudence.)  Thus are we introduced to the spirit of our times.

            Another master of German, also a native of Prague, provokes in us the same uneasiness through exquisite lines of verse.  In his profound meditation on the human condition, the Duino ElegiesRainer Maria Rilke proposes that "beauty is nothing but the beginning of terror, which we are just able, for the moment, to endure."  And what is the lesson of such awe-inspiring beauty?  In another poem, he explains in a single sentence.  Though a sonnet is little enough room to develop an argument of these dimensions, the poet waits until the last half of the last line of "Archaic Torso of Apollo," found in The Selected Poetry of Rainer Maria Rilke, to challenge his reader with the intimate and troubling declaration: "You must change your life." 

            Though Rilke assures us that beauty "disdains to annihilate us,"  neither will it save us.  Only fairy tales, after all, end with the formula "And they lived happily ever after."  Everything else, we call literature.  A Neapolitan proverb, for example, takes a rather literary view of love: "A year of flames, a century of ashes."  The embittered Italian spouse who first uttered those disconsolate words would have understood the final, crushing sentence of a love story by a provincial Russian physician and, as it happened, the greatest short story writer of his age.  In the conclusion of Anton Chekhov's "The Lady with the Pet Dog," in The Portable Chekhov, two lovers, having yielded to their love and reunited, now face the future:  "And it seemed as though in a little while the solution would be found, and then a new and glorious life would begin; but it was clear to both of them that the end was still far off, and that what was to be most complicated and difficult for them was only just beginning."

            "Complicated and difficult," Chekhov writes, but perhaps not impossible.  Some years ago, buffeted on a long night flight through a winter storm, I huddled in the meager light of the reading lamp above my head and paged through a copy of Time.  In an article on W.H. Auden's recent death, the magazine offered the first stanza of "Lullaby" from the British poet's Collected Shorter Poems 1927-1957.  As the plane plunged through the tumultuous sky towards a frozen city where someone I loved was waiting, I distracted myself by memorizing the long sentence that composed that stanza:

            Lay your sleeping head, my love,
            Human on my faithless arm;
            Time and fevers burn away
            Individual beauty from
            Thoughtful children, and the grave
            Proves the child ephemeral:
            But in my arms till break of day
            Let the living creature lie,
            Mortal, guilty, but to me
            The entirely beautiful.

Taken by the easy grace of its form and, especially, of the delicacy of its rhyme, I looked away from the page and found myself staring into the reflection of my own face in the window stippled with ice as my lips mumbled Auden's sentence over and over again, while all around me the other passengers slept or, roused by the storm, clung to one another.

            Yet no matter how desperately we cling to one another, our grip must eventually loosen.  The heartbroken narrator of Jorge Luis Borges' "The Aleph," from The Aleph and Other Stories 1933-1969, laments the death of his beloved Beatriz.  The tale seems to coalesce around the eponymous Aleph, a "small iridescent sphere" in which one may glimpse, in a single instant, the whole of the universe in all its infinitesimal detail.  Consider the daunting task of the writer who dares to undertake such a description; Borges allows himself only a single sentence to convey the cosmos.  But that is not the sentence that makes us tremble.  Meditating upon the lesson of the Aleph, his narrator admits the tragic and inexorable truth: "Our minds are porous and forgetfulness seeps in; I myself am distorting and losing, under the wearing away of the years, the face of Beatriz."

            Young Kafka, in what was to prove to be the last letter to his boyhood friend, does not merely insist upon his own belief that books should disquiet us but also vehemently objects to Pollack's contention that books should make us happy.  "Good Lord, we would be happy precisely if we had no books, and the kind of books that make us happy are the kind we could write ourselves if we had to.  But we need the books that affect us like a disaster. . . ."  Be forewarned that Kafka, Rilke, Chekhov, Auden, and Borges are disasters waiting to happen to you.                 

Het Open Gordijn (The Torturer's Apprentice) van uitgeverij Ailantus is nu verkrijgbaar.

Het kwintet van Aifric Campbell

My first choice is very easy since I already know the book that I will continue to re-read for the rest of my life: Chekhov’s short stories. I have never come across another writer whose heart is more finely tuned to the human spirit and the small moments of everyday life. There are many Chekhov collections but my favourite is “The Essential Tales of Chekhov” (Granta, 1999) which is edited by the writer Richard Ford and includes a very fine essay by him.

Choosing the other four titles feels like throwing a party and leaving lots of good friends off the guest list, so what follows is a combination of books that have changed me and books that I love.

Oscar Wilde
I think that reading is one of the greatest gifts you can give to a child.  Some of my happiest childhood memories are of that feeling of completeness that you experience in the company of a good book. It was tales such as Wilde’s “The Happy Prince” and “The Selfish Giant” that introduced me to the magic of storytelling and these were amongst the ones that I began to read to my son when he was very small.

Simone de Beauvoir, “The Mandarins”.
  I first read this when I was a teenager and then devoured everything she had written. It was my first introduction to feminism and I was utterly entranced by her energy and spirit. I haven’t returned to read her since but I know that her writing had a profound effect on my idea of what it meant to be a woman.

John UpdikeThe Rabbit novels
Technically this is cheating, since it’s a collection of four volumes that tell the story of Harry Angstrom, one the most enduring fictional characters of the 20th century. Beginning when he is a young father in the 1960s, each novel covers a decade in contemporary America. A lyrical, brutal drama of the everyday and a true celebration of the human condition in all its wonder.

Scott’s Last Expedition: extracts from the Personal Journals
I have an enduring affection for Captain Scott, the Antarctic Explorer who was narrowly beaten in his race to the South Pole and who froze to death alongside his colleagues in his tent in 1911 only a few miles from a food depot that could have saved them. Scott was very much a product of his time I am entranced by the notion of heroism and self-sacrifice and this very moving story of human endurance.

TS Eliot - because I will never tire of reading his poetry! I keep a collection by my bedside sometimes reading a fragment over and over again. Enduring favourites are “Little Gidding” and “The Lovesong of J Alfred Prufrock” which I first read at school. Reading poetry sometimes feels like hypnosis – when you submit to the touch of the words, it is both comforting and exhilarating and the closest you come to the texture of language.

The Semantics of Murder is nu verkrijgbaar.