Foto: Keke Keukelaar |
Mijn lijstje met favoriete auteurs is stabieler dan mijn top
vijf lievelingsboeken. Het vreemde is dat die laatste vaak niet geschreven zijn
door die eerste – Truman Capote hoort absoluut bij mijn grootste helden, maar
ik kan (momenteel althans) niet zijn ultieme titel kiezen.
Evengoed is er een boek dat vermoedelijk altijd in mijn
onbewoond eiland-koffer zal blijven zitten: De
zevensprong van Tonke Dragt. Eerst zag ik de televisieserie, vervolgens
vroeg en kreeg ik het boek voor mijn negende verjaardag. Allebei op hun eigen
manier vind ik ze nog altijd even spannend, origineel en tijdloos. Het boek
herlees ik af en toe, de serie heb ik vorige maand op dvd besteld. Wat me
aanspreekt is de gelijkwaardige communicatie tussen kinderen en volwassenen. En
de volstrekt aardse en alledaagse manier waarop Dragt magie inzet. Niks
zweverigs aan. Alles is uiteindelijk logisch te verklaren. Daar houd ik wel
van.
Als ik aan een boek of bundel werk, lees ik vooral
non-fictie. De laatste jaren gaat die vooral over dood, rouw en ziekte – de
thema’s waar ik ook over schrijf. Tijdens het maken van Sanatorium verdiepte ik me vooral in de medische geschiedenis,
arts-patiëntverhoudingen
en de beleving die de mens heeft van zijn lichaam. Daar komt dan voor de
argeloze lezer niet veel van in mijn gedichten terecht, maar voor mijzelf maakt
het dat ik een tijdlang in de omgeving verkeer waar mijn boek uit ontstaat.
Zoiets. Het beste boek dat ik in dit genre de afgelopen jaren las is Rigor Mortis van Mary Roach. De originele
titel is Stiff. Onderzoeksjournaliste
Roach verkent de wereld van dood en uitvaart. Dat doet ze zonder oordeel over
wat misschien vies, raar of eng is, en met heel veel ironie. Inmiddels heb ik
al haar boeken gelezen, die voeren van ruimtevaart tot seks, maar Rigor Mortis blijf ik opslaan.
Romans lees ik zelden twee keer. Niet uit onwil, maar omdat
er altijd zoveel nieuwe klaar liggen. Maar Vergeef
ons van A. M. Homes gaat een uitzondering zijn. Ik heb een exemplaar van
mijn geliefde verslonden, en het evengoed onlangs zelf gekocht. Ook deze roman
gaat over rouw. En over controle – vooral het gebrek eraan. Zelf ben ik gek op
de illusie de dingen in de hand te hebben. In Vergeef ons wordt die ballon doorgeprikt op een vaak hilarische,
maar vooral ook ontroerende manier.
Die twee kwaliteiten heeft ook John Irving. Een van de
weinige schrijvers waar ik ALLES van heb, en waarvoor ik bij wijze van spreken
een slaapzak voor de boekwinkel leg als er een nieuwe roman verschijnt. Ik denk
dat Een zoon van het circus mijn
favoriet is, ook omdat hij het decor eens verplaatst naar een heel andere plek,
India. Aan de andere kant: feitelijk schrijft hij steeds hetzelfde boek, en
toch blijft het fris, nieuw, prikkelend. Dat is weinig auteurs gegeven.
Tenslotte poëzie, want momenteel ben ik iets meer
dichter dan romanschrijver – binnenkort draait dat weer om denk ik. Een van
mijn favoriete dichters van de laatste tijd is William Carlos Williams –
trouwens niet geheel toevallig een arts. Ik heb van hem Selected poems, maar wat mij betreft kun je ook gaan voor de Collected poems. Een van zijn krachten
is dat je hem bijna hoort als je hem leest, de ‘adem’ van de gedichten is heel
duidelijk. Hoe vreemd zijn beelden soms ook zijn, hij zegt waar het op staat.
Ook dat is niet alle auteurs gegeven.
Sanatorium van uitgeverij Cossee is nu verkrijgbaar
Geen opmerkingen:
Een reactie posten