Lijstjes maken van boeken: het valt niet
mee. Neem je simpelweg de boeken die je het beste vond? De boeken waarmee je
een emotionele band hebt? Of de boeken die een beslissende leeservaring waren?
Ik vind het laatste het interessantst – al is er sterke overlap met de
eerder genoemde categorieën – omdat het een staalkaart is van je ontwikkeling
als lezer, en indirect ook van je ontwikkeling als schrijver.
The Moon is a Harsh Mistress (1966) – Robert Heinlein
Ik was twaalf, nog niet echt een lezer,
en sinds kort in het bezit van een bibliotheekpas. Op goed geluk trok ik dit
boek uit de kast met sciencefiction. Ik was al jaren geïnteresseerd in
sterrenkunde, dat zal hebben meegespeeld. Het is het verhaal van een revolutie
die uitbreekt op een Maankolonie die door de Aarde in gebruik is genomen als
gevangenis. Maar is dat houdbaar, wanneer op zeker moment het grootste deel van
de bevolking vrij geboren is? Heinlein was een controversieel figuur – weggezet
als militaristisch vanwege Starship
Troopers (1959), maar omarmt
door de tegencultuur dankzij Stranger
in a Strange Land (1961).
Maar voor alles kon hij, op spierballentoon, een opwindend verhaal vertellen.
Heinlein maakte, meer dan wie ook, dat ik datzelfde jaar serieus begon met
schrijven.
Ender’s Game – Orson Scott Card
Nog een sciencefiction-roman, en nog een
controversiële schrijver (een Mormoon met akelige denkbeelden over
homoseksualiteit). Maar dat doet niets af aan dit gelaagde, emotioneel geladen
en verdomd goed geschreven boek over een jochie dat naar een krijgsschool in de
ruimte wordt gestuurd, omdat hij mogelijk de enige is die het talent heeft een
aankomende invasie van aliens te neutraliseren. Het jochie, Ender, is hopeloos
alleen, en wordt ook bewust geïsoleerd om hem sterker te maken. Wat voelde ik
met hem mee! En wat herkende ik mezelf in hem! Daarnaast stelt het boek
filosofische vragen over omgang met anderlingen, wraak, genocide, omgang met
kinderen, de kracht van kinderen, en veel meer. Het is het enige sf-boek dat ik
ken, dat zelfs de haters van het genre bekoort. (En ik heb het vaak uitgedeeld
aan die haters.) Niet toevallig is het het favoriete boek van Kai, de
hoofdfiguur in mijn gestileerd autobiografische roman Kinderen van het Ruige Land.
The Great Gatsby – F. Scott Fitzgerald
Fitzgerald was het grootste natuurlijke
talent dat er is. Die stijl. Die schwung. En daarnaast: een feilloze – soms
onbedoelde – chroniqueur van een interessant tijdsgewricht: het interbellum.
Zijn (ook al razend interessante) leven, volgt min of meer het patroon van boom
en bust, van de feesten van de Jazz Age naar het failliet van de Depressie.
Misschien heb ik nog wel meer óver dan van hem gelezen. The Great Gatsby, dat ik las toen ik 21 was, is zijn beste boek. Compact, met diep inzicht in de betekenis
van geld. En een van de mooiste opsommingen in de literatuurgeschiedenis: die
van namen van feestgangers.
The Wind-Up Bird Chronicle – Haruki Murakami
Het gebeurt niet vaak dat een schrijver
je kijk op literatuur en het leven wezenlijk op de kop zet. Murakami deed het.
In Buitenwereld,
binnenzee beschrijf ik hoe
ik Murakami ontdekte: dankzij de zintuigelijke bekoring van dit boek, dat ik om
geen enkele andere reden kocht dan hoe het eruit zag. Ik citeer het hier,
anders verval ik in zelfplagiaat. ‘Ik las in bed en in bad en betrapte mezelf
erop dat ik letterlijk naar adem lag te happen. (...) Waar ging dit boek
eigenlijk over? Een man was zijn kat kwijt, zijn vrouw ging er zonder
verklaring van door, er was een afdaling in een waterput, een hotelkamer aan de
andere kant van een metafysische muur, het vleesgeworden Kwaad, de getuigenis
van een veteraan uit marionettenstaat Manchukuo, een tienermeisje met teveel
praatjes. Dit alles greep in elkaar, misschien niet eens op intellectueel
niveau, maar toch zeker op gevoelsniveau. (...) Zo liet Murakami me zien tot
hoever je de literaire werkelijkheid kon oprekken zonder dat het weefsel
inscheurde.’
The Road – Cormac McCarthy
Een boek om kort over te zijn. Een man en
zijn zoontje zijn op weg in een post-Apocalyptische wereld, naar het zuiden,
waar het leefbaarder moet zijn. In bijna gewijde taal schetst McCarthy de
kruisgang van een vader. Er valt niks te lachen. Integendeel: je krijgt als
lezer een onbedaarlijk pak op je sodemieter. Ik las het in een junglekamp in
Venezuela en lag te janken in mijn hangmat.
Buitenwereld, Binnenzee van uitgeverij Anthos is nu verkrijgbaar
Geen opmerkingen:
Een reactie posten