Het schaap Veronica
– Annie M.G. Schmidt
Ik ben een jaar of acht. In onze witte Daf 33 rijden we
regelmatig van Nieuwkoop naar familie in Doesburg. Om ons zoet te houden leest
mijn moeder voor uit Het schaap.
Sommige passages kennen we nog steeds van buiten. Ze klinken tijdens
familiedinertjes: ‘Hij eet het uit beleefdheid, maar hij eet het, wees gerust,’
kraamvisites: ‘Hij druipt een weinig. Moet hij soms een schone luier an?’ en
enerverende oppasavondjes: ‘Hij heeft geen kik gegeven, zei het schaap
Veronica.’ Sterk rijm, strak metrum en veel humor door de combinaties van
karakters: een schaap, twee dames en een dominee.
Torenhoog en
mijlenbreed – Tonke Dragt
Jaren later neemt Tonke Dragt me mee naar Venus. Vanuit een
glazen koepel onderzoeken aardebewoners deze planeet, ‘waar wouden zijn, als
vuur zo heet, torenhoog en mijlenbreed.’ Gevaarlijk dus, die vreemde wereld. De
jonge onderzoeker Edu verlaat de koepel tegen alle veiligheidsregels in zonder
ruimtepak. Hij ontdekt een wonderschone wereld, met wezens die elkaars
gedachten kunnen lezen. Niet het vreemde, maar de angst voor het vreemde blijkt
het meest bedreigend. Zoals Edu is wil ik ook zijn: dapper, onderzoekend en
open voor alles wat anders is.
Erik of het klein
insectenboek – Godfried Bomans
Weer een paar jaar later. Voor Nederlands moet ik elke
eerste maandag van de maand een boekverslag inleveren. Ik ontdek op zondag dat
het maandag 1 maart is. Uit de boekenkast gris ik een boek van Bomans en begin
als een razende te lezen. Halverwege Eriks bezoekjes aan de insectenwereld
wordt duidelijk dat het me niet gaat lukken het hele boek uit te lezen, laat
staan samen te vatten. Ik lees hier en daar een flard en schrijf in mijn
verslag: ‘En zo bezocht Erik nog
veel meer insecten.’ Rond twaalf uur ’s nachts sluit ik mijn verslag af. De
leraar leest het voor in de klas en ik krijg een 10. ‘Omdat ik ermee laat
zien,’ legt hij uit, ‘dat een goed boekverslag niet het hele verhaal hoeft
samen te vatten.’
Kerewin – Keri
Hulme
Ik ben twintig als Kerewin voor het eerst lees.
Verschillende malen heb ik het herlezen en het blijft me intrigeren. Een
Maori-vrouw die zich heeft teruggetrokken in een toren ontmoet een kind dat
niet spreekt. Toch begrijpen ze elkaar. De pleegvader kan het kind niet
bereiken en kiest uit onmacht de taal van het geweld. Een ontroerende roman
over cultuurverschillen, relaties, menselijk onvermogen en – mijn thema –
communicatie.
Min Kamp – Karl
Ove Knausgård
Vorig jaar las ik alle zes delen van Mijn strijd in het Noors en ik weet nog steeds niet precies wat me
nu zo boeit aan die meer dan 3000 pagina’s persoonlijke strijd met het leven
van alledag. De ongecensureerde manier waarop Knausgård de lezer inkijk geeft
in zijn leven en zijn binnenwereld misschien? Wat is daar dan zo boeiend aan?
Zou ik even geïntrigeerd zijn geweest als Knausgård zijn relaas als fictie had
gepresenteerd? De verhouding tussen feit en fictie, ook een van mijn thema’s.
Vandaar waarschijnlijk.
Doodgewoon van uitgeverij Gottmer is nu verkrijgbaar
Geen opmerkingen:
Een reactie posten